DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
DE GEWONE STEEKMIER - Myrmica rubra
   


Hoewel ik zelf nooit één steek heb gevoeld, terwijl ik toch honderden steekmieren tussen duim en wijsvinger heb gehouden en er nog eens
duizenden op mijn handen hebben rondgelopen, klagen boswachters, mierenbestrijders en bezorgde ouders over die rode miertjes die zo
venijnig kunnen steken: de gewone steekmier.
In tegenstelling tot de schubmieren, hebben knoopmieren een angel,
een sabelvormig orgaan dat gewoonlijk in een schede in het achterlijf
is verborgen. De angel is hol, bedoeld om het gif in de steekwond
te laten lopen. Een onschuldig gif, dat hooguit irriteert en gewoonlijk
slechts kortstondig jeuk veroorzaakt. Toch kunnen de steken
allergische reacties veroorzaken, die wel een week tot tien dagen aan
kunnen houden (zie foto hieronder).



De op één na algemeenste, die overal voorkomt
De gewone steekmier behoort na de wegmier tot de
algemeenste mierensoorten van Nederland. In Zuid-Limburg
is deze soort zelfs algemener dan de wegmier.
Het is de enige mierensoort die in alle (!) landbiotopen
voorkomt. Een kolonie bestaat dikwijls uit vele nesten,
met honderden koninginnen en vele duizenden werksters.
In gebieden waar bijvoorbeeld de bossteekmier dominant is,
vormen de steekmierkolonies vaak 'eilanden' waarbinnen
geen plaats is voor andere steekmieren. Hun dichtheid is
op die 'eilanden' groter dan die van alle andere steekmiersoorten.

Het nest
Het nest kan zich in de bodem bevinden, al of niet onder stenen,
tussen plantenwortels, onder schors in vermold hout, in holle
takken, soms wel meters boven de grond, in veenmosbulten,
enzovoorts.

Kenmerken
Steekmieren zijn knoopmieren, dat wil zeggen dat zich tussen
het borststuk en achterlijf twee knoopvormige lichaamsdeeltjes
bevinden. Steekmieren zijn de grootste knoopmieren. Ze zijn
roodachtig tot bruinig rood. Bij de gewone steekmier en de
bossteekmier
is het eerste lid van de voelspriet lang en licht
gebogen. Het verschil met de bossteekmier is dat de voorste
knoop vrijwel geheel glad is, in plaats van geribbeld en dat
de stekels op de achterkant van het borststuk korter en aan
de basis breder zijn.

Biologie
Gewone steekmieren foerageren in allerlei planten, ook
struiken, op zoek naar voedsel en bladluizen, die door hen
worden gemolken.
Evenals enkele andere steekmiersoorten, kunnen gewone
steekmieren in symbiose leven met larven van blauwtjes
(vlinders).
De zwermvluchten beginnen meestal voor zonsondergang
tot uren daarna. De mannetjes zijn even groot als de wijfjes
('prinsessen'). De paring vindt plaats op de grond.


Bovengrondse activiteit van de gewone steekmier tussen 7 april 2000
en 21 mei 2001 in de Kaaistoep, Tilburg (NB); onderzoek van
Paul van Wielink en Peter Boer. De aantallen betreffen aantal gevangen werksters in potvallen per 14 dagen in een boomsingel van zomereiken.

 

 

   
  Kop van de gewone steekmier. Foto: antweb.org.      
         
       
       
  Let op de stekel aan de achterkant van het borststuk (relatief kort) en de angel. Foto: antweb.org.      
 

Soms moeten steekmieren vluchten voor overstromingen. In de vegetatie zijn ze veilig: met z'n allen geclusterd bijeen, inclusief broed en koninginnen.Veenendaal - Kwintelooyen, mei 2014. Foto: John Bouwmans.

     

 

laatste update: 10.04.2017