DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
DE KOKERSTEEKMIER - Myrmica schencki
 


Kop van de kokersteekmier. Let op de sterke versmalling van het voorhoofd. Foto: antweb.org.
 


De kokersteekmier is in mierenland beroemd om haar van plantenmateriaal gevlochten kokertje.

Herkennen
De kokermier heeft een sterk versmald voorhoofd (frons), sterker dan welke andere Nederlandse steekmier. Alleen de kalme steekmier M. lobicornis komt in de buurt. Deze is gemiddeld kleiner, donkerder en heeft een kortere, grover geribbelde voorste knoop. De kalme- en kokersteekmier hebben als overeenkomst dat beiden een naar boven uitstekend lobje hebben op de knik van het eerste (langste) voelsprietlid.

Habitat
Kokersteekmieren komen overal op de zandgronden voor, waar ze een voorkeur hebben voor schaarse, lage begroeiing. Vooral op droge 'graslanden' op zandgrond met kale plekken zand, korst- en bladmossen heeft de kokersteekmier haar optimum.
Ook in droge heiden en zelfs in natte heiden komen ze voor. Ik vond zelfs kokersteekmieren op een sterk met pijpenstrootje vergrast heideveld bij Kootwijkerzand (Hondsfles) in 2000.

Nest
Juist in de droge graslanden, met opstuivend zand, komt het kokertje van pas. In feite is het een verlengstuk en versteviging van de nestingang. Meerdere mierensoorten kunnen hun nestingang verstevigen, maar niet zo vernuftig als kokersteekmieren dat doen. Het is overigens geen regel dat er kokers worden gevlochten.

Bronnen
Boer P 2010. Mieren van de Benelux. Stichting Jeugdbondsuitgeverij, 's Graveland. 184pp.



 
 
Let op de knik van het eerste voelsprietlid. Foto: antweb.org.
   
 
     

 

Peter Boer; laatste update: 12.12.2013