DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
BEDREIGING VAN MIERENPOPULATIES

 

 

 

Oorzaken van de afname van mierenpopulaties
In ons land is steeds minder ruimte voor andere levende wezens dan mensen. Sommige dieren varen daar wel bij, zoals kakkerlakken, trilspinnen en wegmieren. Maar verreweg de meeste soorten nemen af, ook hun biomassa.
De mens dicteert hoe de natuur er uit mag zien. Met name dierpopulaties krijgen daardoor zelden de kans zich optimaal te ontplooien, te meer daar elk lapje natuur anders ingericht, georganiseerd en beheerd wordt.
De ecologische hoofdstructuur (lees: lapjes natuur met elkaar verbinden) werkt voor een beperkt aantal soorten, namelijk alleen zij die gewend zijn enige afstand te overbruggen door zwemmen, kruipen, lopen en/of vliegen. Voor een deel van hen gaat zelfs dat niet op, want bijvoorbeeld mieren die zich elk jaar door de lucht proberen te verspreiden, blijken in het algemeen slecht nieuwe gebieden te koloniseren.

Onrustige natuurbeheerders
Er is in natuurgebieden geen rust omdat de beheerders onrustig zijn. Het past in het kader van de moderne mens: bezig zijn. Natuurgebieden moeten er uit zien zoals de beheerders dat voor ogen hebben. Dat kan vele kanten opgaan. Onder andere vanwege Natura-2000 worden natuurbeheerders in een keurslijf gedwongen. In deze gebieden mag geen natuurlijke successie plaatsen, want dan gaat het unieke karakter van het gebied verloren (sic!). Een heideveld moet heide blijven, een duingrasland mag niet in heide veranderen, enzovoorts. De beheerder moet dus maatregelen nemen om die successie te stoppen. Dat betekent hoe dan ook vernietiging van bestaande populaties.
Een klein lijstje van beheermaatregelen die consequenties kunnen hebben voor met name bodemorganismen zoals mieren:

- Bewust bevorderen van bepaalde biotopen met een zogenaamde hoge natuurwaarde (o.a. heiden)

- Het kunstmatig in stand houden of creƫren van stuifzandgebieden (ten koste van bestaande natuur)

- Opnieuw inrichten van natuurgebieden (ontgronden, vernatten, verdrogen, grootschalig plaggen)

- Kunstmatig tegengaan van natuurlijke successie (onder andere zoals plaatsvindt bij het beheer van heiden)

- De vercommercialisering van natuurgebieden (onder andere: recreatieve voorzieningen, horeca, ATB-paden)

- De manier waarop wegbermen worden beheerd (maaien met zwaar materieel)

- Het begrazen als maatregel om natuur een ander aanzien te geven (vernietiging van bestaande structuur en natuurlijke vegetatie, verdichting van de bodem, vertrappen van bovengrondse en bijna-bovengrondse insecten- en vogelnesten)

- Ontbossen met zwaar materieel (vernietiging van de bodemstructuur en het bodemleven)

- Afvoeren van gekapte bomen (en dus van daarin aanwezige insecten)

- Het afstemmen van het beheer op een in de toekomst gewenste vegetatie (waarbij ingrepen noodzakelijk zijn die een langdurige schade toebrengen aan de bodemfauna)

- Het beheer afstemmen op een of enkele, meestal zeldzame soorten (waardoor het ecosysteem als geheel uit het oog wordt verloren)

- De tijdsspanne waarin de nieuwe natuur gerealiseerd moet worden (geforceerde ingrepen, onverwachte ontwikkelingen)

Mieren die aantoonbaar van bovenstaande beheermaatregelen het slachtoffer zijn geworden vinden we onder bijna alle soorten. Alleen de succesvolle cultuurvolgers, wegmieren en zwarte zaadmieren en mogelijk ook gele weidemieren en gewone steekmieren, vallen hierbuiten.

 

 

 

peter boer; laatste update: 03.07.2013