De net bevruchte prinses gaat op zoek naar een nest van een gastmier, bijt met haar kaken een enorme wond in een gastmierwerkster, waarna de zusters van het slachtoffer haar tot hun nieuwe koningin kronen.
Herkennen
Veldmierwerksters zijn nauwelijks te onderscheiden van schaduwmierwerksters Lasius umbratus. Hun koninginnen zijn te onderscheiden aan de verschillende vorm van de schub (tussen borststuk en achterlijf). Die van de veldmier is rechthoekig, die van de schaduwmier naar boven toe iets versmallend en in het midden breed en de bovenkant licht ingedeukt. De veldmierkoningin is zwartbruin, de schaduwmierkoningin in de regel geelbruin, maar kan ook zwartbruin zijn.
Volgens Seifert (2006) komt hybridisatie tussen schaduwmieren en veldmieren geregeld (!) voor.
Dat maakt het determineren van werksters en koninginnen nog lastiger.
Habitat en voorkomen
In de kustduinen komt de veldmier alleen voor in open terrein, in dezelfde habitat als de buntgrasmier Lasius psammphilus. Veldmierkoninginnen worden in heel Nederland aangetroffen, maar over de habitat van hun nesten is weinig bekend.

Naast duingraslanden zien we veldmiernesten ook in heidevelden. Het nest kan dan weelderig begroeid zijn met zandzegge. viii 2007, Schoorl (NH)
Biologie
De biologie van de veldmier en de schaduwmier Lasius umbratus lijken veel op elkaar. Een klein verschil zit in de manier waarop de bevruchte prinses probeert het nest van de gastmier binnen te dringen. Dat gebeurt opvallend 'agressief'. De prinses bijt een gastmierwerkster zodanig, dat een flinke wond ontstaat. Dat kan in de kop zijn of in het borststuk. Met de zwaar gewonde werkster dringt ze het gastmiernest binnen. Het verdere verloop is net als bij de schaduwmier.
Mogelijk wordt de prinses besmeurd met de lichaamssappen van de gewonde werkster die zij in de bek, wat haar naar de gastmier doet ruiken, zodat de veldmierprinses voor de nestbewoners vertrouwd ruikt. Gastmieren zijn in de duinen vrijwel steeds buntgrasmieren Lasius psammphilus. Ik vond ook wel werksters van wegmieren Lasius niger tussen hun kaken en zag ook veldmierprinsessen in wegmiernesten binnendringen.
Bronnen
Boer P 2010. Mieren van de Benelux. Stichting Jeugdbondsuitgeverij, 's Graveland. 184pp.
Seifert, B. (2006): Social cleptogamy in the ant subgenus Chthonolasius - survival as a minority. Abhandlungen und Berichte des Naturkundemuseums Görlitz 77:251-276.
|