DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
DE WINTERMIER - Lasius mixtus
 
Kop van de koningin van de wintermier
Lasius mixtus. Foto: antweb.org.
 


Een van de laatst in het jaar vliegende mieren en een van de vroegst in het jaar verschijnende bevruchte-prinses-zonder-kolonie is de wintermier. Vandaar haar naam.

Herkennen
Van alle gele parasietmieren (subgenus Chthonolasius) is de wintermier de minst behaarde: geen opstaande haartjes op het eerste (langste) voelsprietlid en geen opstaande haartjes op de schenen van de poten. Lijkt het meest op de breedschubmier Lasius sabularum, die enkele opstaande haartjes heeft op het eerste voelsprietlid en de schenen. Dit geldt voor zowel de werksters als de koninginnen.

Biologie
Wat de biologie betreft zijn er veel overeenkomsten met andere gele parasietmieren, zoals de schaduwmier Lasius umbratus. Geen enkele gele parasietmiersoort zwermt zo laat in de tijd uit als deze soort. De theorie is dat de bevruchte prinsessen hun gastmiernest binnendringen als deze ontwaken uit hun winterrust en zich vanwege de relatief lage temperatuur niet agressief gedragen tegen deze vreemde indringer (Dekoninck et al 2004). Wintermierprinsessen zijn daarmee de enige gele schaduwmieren die overwinteren voordat ze bij de tussengastheer binnendringen.

Habitat, tijdelijke gastheer
De habitat van beide soorten is vooral de gele weidemier Lasius flavus. De habitat van beide soorten is daardoor dezelfde. Wintermieren komen in heel Nederland voor.

Voorkomen
Nesten van wintermieren worden zelden gevonden. Vooral doordat de nesten zich bevinden tussen gele weidemiernesten. Werksters van beide soorten zijn geel en alleen met een 20x loep van elkaar te onderscheiden. De meeste waarnemingen van wintermieren betreffen gevleugelde prinsessen en in het vroege voorjaar ongevleugelde prinsessen.

Bronnen:
Boer P 2010. Mieren van de Benelux. Stichting Jeugdbondsuitgeverij, 's Graveland. 184pp.
Boer P & Spek E van der 2019. Malaiseval vol wintermieren. Forum Formicidarum 20(2): 17-21.
Dekoninck W, Boer P & Maelfait J-P 2004. Lasius platythorax Seifert, 1991 as a host of several Chthonolasius species, with remarks on the colony foundation of the parasites (Hymenoptera: Formicidae). Myrmecologische Nachrichten 6: 5-8.


 
 
Voorbeeld van de habitat van de wintermier. Het nest bevindt zich in de berm van het karrespoor. vii 2012, bij Savelsbos (LI).
   

 

Peter Boer, laatste update: 04.04.2022