DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
MIEREN EN AGRESSIE
 

Een rups wordt massaal aangevallen. Het gedrag lijkt agressief, maar moet toch foerageergedrag genoemd worden

 


Agressie staat in dienst van zelfbehoud. Een agressieve mier vertoont haar agressie om zichzelf en nestgenoten te verdedigen of om de leefomstandigheden voor de nestpopulatie te verbeteren. Alle mierensoorten worden belaagd door (o.a.) bepaalde kevers, sluipwespen en spinnen. Dankzij het agressieve gedrag van de mieren, maken zij veel minder kans om merkbare schade aan de nestpopulatie aan te richten.

Ga maar eens op een mierennest zitten. Menigeen deed dat per ongeluk. De mieren komen onmiddellijk in actie. De steekmieren in het gazon steken je overal waar ze kunnen met hun angel. Je vlucht weg. De rode bosmieren bijten je en spuiten gelijktijdig mierenzuur, waardoor de beet extra gevoelig wordt. Ook dan vlucht je weg. Effectieve agressie dus.
Mierenzuur spuiten naar naderend gevaar is de meest gebruikte
verdedigingsstrategie bij schubmieren, zoals wegmieren en bosmieren.

Agressie kan ook voortkomen uit een hongertoestand. Bij gebrek aan voedsel kunnen de buren worden aangevallen, worden buitgemaakt en worden opgegeten. Die buren kunnen soortgenoten zijn. Wat zoveel wil zeggen dat het hier gaat om kannibalistische oorlogen. Die vinden vooral vroeg in het seizoen plaats, vaak in overbevolkte (mieren-)gebieden en kan bij meerdere soorten worden waargenomen. Maar er kunnen ook andere soorten worden belaagd, die ze normaal gesproken met rust laten, bijvoorbeeld glanzende houtmieren versus bosmieren.

Veel voorkomende agressie zie je aan de rand van het mierennestterritorium. Deze agressie is meestal gericht tegen soortgenoten. Vaak betreft dit soorten die één koningin hebben (monogyne nesten). Bij kolonies met veel koninginnen is territoriumagressie zeldzaam of ontbreekt zelfs geheel. Het gaat dan om meerdere nesten die van oorsprong uit één moedernest zijn voortgekomen (polygyne kolonies). Deze vorm van agressie is vaak het gevolg van ruimtegebrek of zo je wilt expansiedrift. Dan kunnen de mieren zich richten op de buren van een andere soort. Deze agressie speelt zich dikwijls buiten ons gezichtsveld af, want dit gebeurt ondergronds. Deze ondergrondse strijd kan je waarnemen tussen bijvoorbeeld wegmieren en zwarte zaadmieren. Wat je waarneemt is dat tientallen tot honderden lijken van buren via de nestopeningen op storthopen worden gedumpt. Als je deze slachtoffers onder de microscoop bekijkt, zie je opvallend vaak dat de voelsprieten geheel of gedeeltelijk zijn afgebeten, waardoor ze het vermogen hebben verloren zich te oriënteren, terwijl ze bovendien het vermogen hebben verloren hun soortgenoten te onderscheiden van hun aanvallers.

Taakverdeling bij verdediging
In een mierennest is een taakverdeling. Belgische onderzoekers ontdekten bij rode bosmieren dat er bij de verdediging van het nest een zekere taakverdeling bestaat. Kevertjes en spinnetjes die diep in het nest leven en daar schade aanrichten, worden effectiever door kleine werksters bestreden, terwijl de grote werksters beter zijn in het afschrikken van grotere belagers in de periferie van het nest. Dit demonstreert ook weer eens het nut van de aanzienlijke verschillen in grootte van werksters binnen een nestpopulatie. Bij veel soorten zijn de grootste werksters tweemaal groter dan de kleinste.


Agressie omzeilen
De verdediging van het nest is niet altijd even effectief. Veel ‘vreemde’ bewoners van mierennesten worden met rust gelaten, bijvoorbeeld omdat ze te klein zijn om aangepakt te worden, omdat ze dezelfde geur hebben als de mieren, waardoor ze niet worden herkend of omdat ze mieren te vriend houden door hen aantrekkelijke ‘snoepjes’ aan te bieden. Maar zodra daar iets in verandert, treedt agressie op. De rupsen van blauwtjes bijvoorbeeld worden gepamperd in het nest van steekmieren, maar zodra de rups vlinder is geworden, wordt deze aangevallen. Het omgekeerde kan ook: de larven van zandkokerjuffers die op het nest van een rode bosmier terecht komen, worden onmiddellijk van het nest verwijderd. Later in het jaar, als het nest honderden zandkokerjuffers telt, worden ze met rust gelaten. Een regenworm die op het rode bosmiernest ligt, wordt gegrepen en vaak in stukken gebeten, maar in het nest leven tientallen regenwormen die daar ongestoord van het verrotte nestmateriaal kunnen leven.

Bronnen
Boer P 2015. Landkokerjufferlarven (Trichoptera: Limnephilidae: Enoicyla pusilla) in nesten van rode bosmieren (Hymenoptera: Formicidae). Entomologische Berichten 75: 147-153. [pdf]
Patrmentier T, Dekoninck W, Wenseleers T 2015. Context-dependent specialization in colony defence in the red wood ant Formica rufa. Animal Behaviour 103: 161-167.




 
 

Typisch agressief gedrag tegen concurrenten: vaak zijn de voelsprieten het eerst aan de beurt om aangepakt te worden.
Bij gevaar wordt het achterlijf opgericht en mierenzuur gespoten. Dit alarmeert de andere mieren. Uit: Goetsch (1937) Die Staaten derAmeisen. Berlin .

 

   
   
   
 

Onder andere knoopmieren zijn in het bezit van een angel (hier die van de gewone steekmier). De resultaten van een angelsteek van de gewone steekmier en de vuurmier is te zien op betreffende pagina's.. Foto antweb.org.

 

 

Peter Boer; laatste update: 06.04.2022